3 okt 2014
In het kielzog van Amerika trekt ook Nederland ten strijde. F-16’s opereren straks vanuit Jordanië, instructeurs gaan het Iraakse leger en Koerdische peshmerga’s trainen. Vijf valkuilen van deze nieuwe oorlog.
-
Elke oorlog in het Midden-Oosten roept een volgende op
Het goede nieuws is dat de Amerikaanse president Barack Obama steun vindt in de Arabische wereld. Jordanië, Saudi- Arabië, Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten voeren luchtaanvallen uit. Qatar maakt verkenningsvluchten. Tegelijkertijd is dat ook het ongemakkelijke. President George Bush senior bracht in 1990 ook een coalitie tot stand om het Iraakse bezettingsleger van Saddam Hussein uit Kuweit te verdrijven. In de regio gold altijd de ongeschreven wet dat islamieten nooit aan de zijde van ‘ongelovigen’ vechten tegen andere islamieten. Toch schaarden Bahrein, Egypte, Marokko, Oman, Saudi-Arabië, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten en zelfs Syrië zich toen achter de geallieerde invasie. Kuweit werd bevrijd. Maar Bush had zijn semi-bondgenoten toegezegd het regime van Hussein níet omver te werpen. Is het dit keer opnieuw half werk? In de nadagen van 9/11 begon president George Bush junior een nieuwe Irak-oorlog. Saddam Hussein werd nu wel verjaagd. De Verenigde Staten raakten verstrikt in een burgeroorlog tussen soennitische en sjiitische milities. In 2011 kwam de aftocht; een verkiezingsbelofte van Obama.
Zoals de Eerste Golfoorlog de Tweede opriep, zo volgt nu de Derde Golfoorlog. De Amerikaanse miljardensteun voor het Iraakse leger kwam deels terecht bij soennitische extremisten. Politieagenten en soldaten verkwanselden wapens en uniformen. Rebellenlegers konden zich voordoen als regeringstroepen, pleegden overvallenen lokten hun tegenstander in hinderlagen. In die chaos en verwarring bloeide IS op. Het IS-leger bestaat uit circa 10.000 militieleden in Irak en 20.000 man in Syrië. Zij controleren ongeveer een derde deel van het grondgebied van beide staten.Amerikaanse jachtvliegtuigen en drones voerden de afgelopen weken circa tweehonderd bombardementen uit. IS verdween uit de buurt van de Mosuldam en het stadje Amerli. -
De ratio ontbreekt; het is een emo-oorlog
Obama doet nu iets wat hij niet wil: oorlog voeren in Irak. Waarom? Cynici zeggen: de verkiezingen voor het Congres van 4 november. Obama uit soms dreigementen, maar maakt ze niet waar. Het Amerikaanse volk is er klaar mee. De publieke opinie reageerde emotioneel op de onthoofdingen door IS van de twee Amerikaanse journalisten James Foley en Steven Sotloff. Obama surft op die gevoelens. Zijn operatie wordt meer ingegeven door de publieke opinie in eigen land dan door de strategische noodzaak in de woestijn van Irak en Syrië.
Een hachelijk avontuur op basis van beeldvorming: de goeden tegen de slechten. Maar dat kan zo weer omslaan. De Amerikanen kunnen in de woestijn een oorlog winnen met precisiegeleide wapens. Op zwart-witfilmbeelden is te zien hoe terroristische stellingen exploderen. Hoera. Maar IS slaat terug via de sociale media. Hun vijfde colonne in West-Europa en Noord-Amerika zit aan het internet gekluisterd. Ze laten zich ronselen voor de jihad of beramen terreuracties in eigen land. Dat maakt het publiek bang. De paradox is dat Obama een oorlog begint op grond van de publieke opinie, die hij dan omwille van de publieke opinie ook weer moet afblazen. -
Laarzen op de grond ontbreken
Obama zweert bij een ‘kleine voetafdruk’. Iedereen weet dat je een guerrillaleger niet vanuit de lucht overwint en dat je daar ‘laarzen op de grond’ voor nodig hebt. De Verenigde Staten hebben nu zo’n 1.500 instructeurs in Irak. Zo’n 5.400 strijders van de gematigde oppositie in Syrië krijgen in Saudische kampen een opleiding. Die opleiding duurt een half jaar. De strijders zijn in een jaar paraat. Maar zoveel tijd heeft Obama niet. De Amerikaanse stafchef generaal Martin Dempsey zinspeelt op de inzet van landmacht. Nederland stuurt zes F-16’s en twee reservetoestellen en 250 man personeel. Onder Amerikaanse druk zendt Nederland ook 130 militaire instructeurs naar Iraakse kazernes. Als het erop aankomt, moeten zij worden beschermd door andere grondsoldaten.
De escalatieladder ligt klaar: van een luchtmacht-operatie naar veldslagen. De Verenigde Staten rekenen op de hulp van Special Forces uit Jordanië en van andere Arabische partners. Maar dat is een sprookje. Uiteindelijk moeten Amerikanen, Britten, Fransen en misschien Nederlanders bijstand op de grond leveren. Daarover kan pas worden nagedacht als president Obama definieert hoe Irak en Syrië eruit zien ná het vernietigen van IS en het verdrijven van de Syrische president Bashar al-Assad. Hij blijft daar vaag over. -
De coalitie is wankel
Elk van de ruim veertig partners in Obama’s coalitie heeft eigen belangen. Regionale machten als Turkije, Saudi-Arabië en Iran stookten de strijd in Syrië en Irak op via handlangers, krijgsheren, stamhoofden. Turkije weet zich nu bedreigd door IS, maar steunt de Amerikanen dubbelhartig. Tot voor kort kon IS – dat zich in Syrië en Irak meester maakte van oliebronnen en raffinaderijen – via Turkije voor een paar miljoen dollar per dag olie verkopen. Met de steun van Saudi-Arabië, Bahrein, de Emiraten en Qatar vertrouwt Obama op ondemocratische koninkrijken met een rijke historie van steun aan gewelddadige extremisten. Deze landen doen schichtig over hun bijdragen, want hun soennitische bevolking is deels aanhanger van IS. De terreurbeweging rekruteert onder de bevolking en wil al die regimes breken. Zodra de oorlog op toeren komt, zullen deze landen Washington onder druk zetten om tegemoet te komen aan hun eisen met het argument dat ze zich een woedende bevolking van het lijf moeten houden. -
Het Westen vecht tegen zijn eigen wapens
Vorige week vernietigde de Amerikaanse luchtmacht met peperdure Hellfire-raketten voertuigen van IS-terroristen,waaronder 37 Humvees, die eerder door de Verenigde Staten waren gedoneerd aan het Iraakse leger. Amerikaansevliegtuigen bombarderen nu in Irak en Syrië bermbombestendigepantservoertuigen – zogenoemde Mine-Resistant Ambush Protectedvehicles,MRAP’s – afkomstig van het Iraakseleger. Dankzij deserteurs, de zwarte markt en wat wordt genoemd battle spoils (restmaterieel na een gevecht), kon IS zich tot de tanden bewapenen met Amerikaans materieel. Een inspecteur van het Pentagon rapporteerde deze zomer dat de helft van de half miljoen M16’s en andere automatische geweren die het Afghaanse leger de afgelopen jaren ontving, uit het zicht is verdwenen. Zo’n 250.000 Amerikaanse geweren zwerven dus door Zuid-Azië, het Midden-Oosten en Afrika. En onderzoekers van een denktank in Londen stelden vast dat Kroatische antitankwapens via westerse hulp aan het Vrije Syrische Leger in handen kwamen van IS. Stemt het Congres ermee in, dan gaat toch weer voor een half miljard dollar aan hightech-wapens naar dat Vrije Syrische Leger.
Open all references in tabs: [1 – 7]